Roorda en VWS met vervolg campagne over psychische aandoeningen

Roorda Reclamebureau heeft in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een vervolg gemaakt op de Hey, het is oké campagne. De campagne gaat over alle psychische aandoeningen. Het is de bedoeling daarmee het stigma op psychische aandoeningen weg te nemen en de drempel te verlagen om erover te praten. De campagne is te zien op televisie en social media en te horen op de radio. Op een campagnewebsite staan ervaringsverhalen van anderen die het gesprek aangingen en concrete tips om het gesprek zelf aan te gaan. Ook vinden mensen er meer informatie over bekende en minder bekende vooroordelen, wat bijdraagt aan meer begrip.

Uit een doelgroeponderzoek van het bureau Motivaction uit 2020 blijkt dat mensen in de omgeving van iemand met een psychische aandoening wel de intentie hebben om het gesprek aan te gaan, maar vaak niet weten hoe. Reden om de campagne te laten ontwikkelen. Zeven op de tien mensen hebben het idee dat vragen naar iemands psychische aandoening of klachten heel persoonlijk is. En vier op de tien mensen vinden psychische aandoeningen of klachten privé. Slechts een kwart verwacht dat een persoon met een psychische aandoening of klachten het fijn vindt om erover te praten. Het initiatief wordt daarmee vaak gelegd bij degene met een psychische aandoening of klachten. Terwijl praten juist een eerste stap is naar herstel en ervoor kan zorgen dat je klachten minder zwaar worden.

In 2018 lag de focus in de campagne vooral op depressie. Daarna is de campagne verbreed met angst- en paniekstoornissen.

Joeri Jansen, Creative Director bij Roorda: “In deze campagne laten we zien hoe psychische aandoeningen letterlijk en figuurlijk een gevoel van afstand kunnen creëren. Juist nu is het belangrijk dat we naar elkaar omkijken en als we ons zorgen maken om iemand, laten weten dat we er voor hen zijn. Het starten van zo’n gesprek kan lastig lijken maar hoeft dat niet te zijn. Het begint met een simpel Hey…. De rest gaat dan vaak vanzelf.”

Credits: